5 minuten

Haal meer uit je expressieles met goede vragen

Bij expressieonderwijs of beeldende vorming wordt er soms wat neerbuigend gesproken over ‘knutselen’. Dat doet dit brede vak echter flink tekort. Beeldende vorming draagt namelijk op vele manieren bij aan de ontwikkeling van kinderen. Zo is het erg geschikt om kinderen te leren om kritisch te denken en hun gedachten te verwoorden. Maar daarvoor is het wél belangrijk om de juiste vragen te stellen. 

 

Jouw ideeën staan centraal 

Het stellen van effectieve vragen is een goede manier om een actieve en onderzoekende houding bij kinderen te stimuleren. Waarom juist expressieonderwijs zo geschikt is om met (praat)vragen aan de slag te gaan? In dat vak gaat het (meestal) niet om het geven van het goede antwoord, maar om je persoonlijke ideeën en onderbouwing daarvan. Een uitgelezen kans dus om te bouwen aan het kritisch denkvermogen van je leerlingen! 

 

Lagere-ordevragen: kennis reproduceren 

Het stellen van goede vragen is niet zo makkelijk als het lijkt. Zo worden in de klas vooral veel ‘controlevragen’ gesteld. Met die vragen (‘Noem eens drie dingen die…’ of ‘Wat is ook alweer…?’) controleer je of kinderen bepaalde informatie hebben onthouden en kunnen terughalen. Daarmee doe je een beroep op de zogenaamde lagere denkvaardigheden van je leerlingen. Dit zijn denkvaardigheden die draaien om het herinneren en begrijpen van kennis en om het toepassen van deze kennis in bekende situaties. Kinderen reproduceren dus informatie. Wil je weten of je groep bepaalde leerstof heeft begrepen? Dan zijn deze zogenaamde lagere-ordevragen erg geschikt.  

 

Hogere-ordevragen: kennis produceren 

Hogere-ordevragen zijn niet beter dan lagere-ordevragen; ze vereisen simpelweg een andere manier van denken. Als je een beroep doet op de hogere denkvaardigheden van kinderen, vraag je hen niet om kennis te réproduceren, maar om zelf te próduceren. Je daagt kinderen uit om hun kennis toe te passen in nieuwe situaties. Voorbeeldvragen zijn: ‘Is er een betere oplossing voor…?’ en ‘Kun je andere, slimmere manieren bedenken om…?’. Dit soort vragen moedigt kinderen aan om verder na te denken. Vaak zijn er allerlei antwoorden mogelijk op deze vragen. Een antwoord is dus meestal niet goed of fout, maar geeft vooral inzicht in het denkproces van het kind. 

 

Wissel je vragen af 

In het ideale geval zet je zowel lagere- als hogere-ordevragen in binnen dezelfde les. Met lagere-ordevragen achterhaal je of kinderen informatie hebben begrepen en kunnen toepassen. Met hogere-ordevragen daag je hen vervolgens uit om verder na te denken. Bij het eerste soort vragen is je rol duidelijk die van leerkracht, terwijl je bij het tweede soort meer fungeert als gespreksleider. Over hogere-ordevragen kan tenslotte vaak volop gediscussieerd worden, omdat er niet één juist antwoord is. En zo’n discussie levert een hoop op! Want niet alleen het zelf nadenken over de vraag, maar ook het luisteren naar en nadenken over de ideeën van anderen helpt kinderen vooruit. 

 

Vragen stellen voor pro’s

Online valt er veel informatie te vinden over het stellen van effectieve vragen. Breid je kennis dus vooral uit en ga ermee aan de slag in de klas. We hebben alvast wat extra tips voor je op een rijtje gezet: 

 

  • Betrek iedereen bij je vragen

Je hand opsteken als je iets wil zeggen? Niet nodig! Kinderen die nog niet hebben bedacht wat ze willen zeggen, stoppen namelijk op dat moment met denken. Ze komen toch niet aan de beurt en wachten rustig af tot iemand anders antwoord geeft. Laat daarom geen handen opsteken, maar vraag steeds een ander kind naar zijn of haar ideeën. Zo wordt iedereen gestimuleerd om te blijven nadenken en blijven alle kinderen betrokken bij de les.

 

  • Zorg voor voldoende denktijd 

Hoe lang laat jij kinderen nadenken nadat je een vraag hebt gesteld? Waarschijnlijk minder lang dan je denkt. Een langere stilte laten vallen kan ongemakkelijk voelen. Maar probeer eens uit wat langer stil te blijven na het stellen van een vraag. Op die manier krijgen ook kinderen die meer bedenktijd nodig hebben de kans om rustig na te denken. 

 

  • Houd je oordeel voor je 

Probeer geen waardeoordeel te verbinden aan de antwoorden van je leerlingen. Jouw reactie heeft namelijk invloed op de volgende bijdragen in het gesprek. Bij een antwoord als ‘Nee, dat klopt niet’, is de kans groot dat anderen niet meer durven te antwoorden. Geef bijvoorbeeld aan dat je de bijdrage interessant vindt en vraag vervolgens of er kinderen zijn met andere ideeën.  

 

  • Speel de vraag door 

Stop niet zodra één kind antwoord heeft gegeven op je vraag, maar speel de vraag door aan anderen. Vraag bijvoorbeeld: ‘En Finn, wat vond jij van dit antwoord?’ of ‘Hoe zou jij dit aanpakken?’ Zo stopt het denkproces niet na één antwoord, maar blijft iedereen zelf nadenken. 

 

Praatvragen in Uit de Kunst 

In de methode Uit de Kunst voor tekenen en handvaardigheid wordt veel gebruik gemaakt van praatvragen. Aan het begin van de les wordt het onderwerp van de les geïntroduceerd aan de hand van inspirerende foto’s en filmpjes. In de digibordsoftware staan vragen die je daarbij aan je groep kunt stellen. Deze prikkelende vragen – een combinatie van hogere- en lagere-orde vragen – maken de kinderen nieuwsgierig en zorgen ervoor dat ze beter gaan observeren. Aan het einde van de les worden er opnieuw vragen gesteld, maar nu om het maakproces te evalueren.  

 

Voorbeeld: schilderen met schaduwen

Bij een les over schaduwen voor groep 8 is de eerste vraag: ‘Hoe komt het dat schaduwen in de herfst langer zijn dan in de winter?’ Omdat de kinderen in groep 8 al wat weten over schaduw, wordt hier meteen een lastigere vraag gesteld. Vervolgens wordt er ingegaan op schaduwen in kunst, waarbij aan de hand van verschillende voorbeelden en vragen het begrip ‘slagschaduw’ wordt geïntroduceerd. Tot slot eindigt de introductie met de vraag: ‘Welke kleur heeft schaduw, denk je?’ Een vraag waarover flink gediscussieerd kan worden! Natuurlijk biedt de software je handvatten om dit gesprek op de juiste manier te leiden.  

 

Na de introductie gaan de kinderen aan het werk. Ze maken een aquarel van een herfstwandeling, met lange slagschaduwen. Na afloop bekijken de kinderen hun eigen kunstwerken én die van hun klasgenoten. Aan de hand van gerichte vragen, zoals ‘Waarom heb je voor deze kleuren gekozen voor de schaduw?’, worden de kunstwerken geëvalueerd. Daarbij kunnen de kinderen de termen gebruiken die ze eerder in de les geleerd hebben. Zo leren ze om zich nog beter uit te drukken. Bovendien neemt de leeropbrengst van de les verder toe dankzij deze evaluatie. 


Ik wil meer lezen over Uit de Kunst

Ik wil Uit de Kunst uitproberen