4 minuten

Leesbegrip als basis voor leersucces

Taal speelt niet alleen een belangrijke rol in de taal- en leesles, maar ook bij alle andere vakken. Bij vrijwel elk vak wordt tenslotte met boeken en teksten gewerkt. Maar wat als je niet snapt wat er in je lesboek staat? Dan wordt het ontzettend lastig om de leerstof goed te begrijpen en te onthouden. Niet voor niets lopen kinderen met leesproblemen het gevaar om ook bij andere vakken achter te raken. Hoog tijd dus voor wat extra aandacht voor leesbegrip! 

 

Voorbeeld: koraal in de klas  

Begrijpend lezen is het grootste struikelblok voor schoolsucces. Kinderen die moeite hebben met begrijpend lezen, lopen vaak bij alle vakken tegen problemen aan. Niet omdat ze niet ‘slim’ genoeg zijn, maar omdat ze hun boeken (en toetsen!) niet begrijpen. 

 

Stel je voor: een kind dat nog nooit gehoord heeft van koraal, moet in de klas aan de slag met een tekst over het belang van koraalriffen. Hoewel de leerling de tekst misschien wel probleemloos kan lezen (technisch lezen), snapt hij waarschijnlijk geen snars van wat er staat (begrijpend lezen). Komt dat omdat hij te weinig op leesstrategieën geoefend heeft? Waarschijnlijk niet: hij heeft namelijk geen achtergrondkennis van het onderwerp. Dat maakt het bijna onmogelijk om de tekst te begrijpen.

 

Een kind dat al wél wat weet over koraal, heeft het makkelijker. Hij heeft al wat ‘kapstokjes’ om de nieuwe informatie aan op te hangen. Kennis wordt in onze hersenen namelijk opgeslagen als een netwerk van informatie en woorden die met elkaar te maken hebben. Het kind mét achtergrondkennis kan de nieuwe informatie dan ook ophangen aan een bestaand netwerk in de hersenen, terwijl het kind zónder achtergrondkennis de nieuwe informatie nergens aan kan verbinden. Dat staat het begrip van de tekst flink in de weg. 

 

Zorg voor kapstokjes 

Wil jij je leerlingen vooruit helpen? Zorg dan dat ze – vóórdat ze aan de slag gaan met een tekst – beschikken over de benodigde achtergrondkennis en woordenschat. Dat betekent niet dat je de hele tekst van tevoren al moet samenvatten: dan zouden je leerlingen geen reden meer hebben om de tekst te lezen. Breng in kaart of er achtergrondkennis is die noodzakelijk is om de tekst te snappen, maar niet in de tekst wordt uitgelegd, omdat de auteur die kennis als bekend veronderstelt. Onderzoek dan wat je groep al weet en introduceer vervolgens de nog onbekende kennis en woorden. Haak hierbij aan op kennis die de leerlingen al wél hebben. Zo zorg je ervoor dat het netwerk in de hersenen van je leerlingen groeit, en élk kind voldoende kapstokjes heeft om de informatie uit de tekst te kunnen plaatsen. Door dit bij elke tekst te doen, werk je voortdurend aan het uitbreiden van de wereldkennis en woordenschat van je groep. 

 

Schooltaal 

Schenk bij het werken aan de woordenschat van je leerlingen ook aandacht aan schooltaal. Schooltaal bevat woorden als tenzij en desondanks, die door kinderen zelden of nooit buiten school worden gebruikt. Ze komen echter wel regelmatig voor in schoolboeken. Als een leerling een opdracht of toets niet goed maakt, kan dat komen doordat hij de leerstof niet goed heeft begrepen. Maar het kan ook te maken hebben met de vraagstelling. Want als een kind niet begrijpt wat er precies gevraagd wordt, is het heel lastig om de vraag goed te beantwoorden.  

 

Geen losse teksten

Werken aan de wereldkennis en woordenschat van leerlingen kan (en moet!) bij ieder vak. Zeker in de leesles verwacht je dat hier volop aandacht aan wordt besteed. Toch blijkt dat niet altijd het geval. In sommige methodes krijgen kinderen bijvoorbeeld steeds losse teksten aangeboden. Bij die teksten gaat het niet om de inhoud, maar puur om de leesstrategieën die ermee geoefend moeten worden. Meestal gaat elke tekst daarbij over een ander onderwerp. Daardoor wordt de wereldkennis en woordenschat van kinderen steeds minimaal uitgebreid met kennis uit één tekst over één losstaand onderwerp. Vervolgens wordt er geen aandacht meer besteed aan dat onderwerp. Dat is een gemiste kans, want op die manier hebben is het voor kinderen moeilijk om hun kennisnetwerk uit te breiden: de kennis blijft op eilandjes zitten. Niet erg motiverend! 

 

Verder borduren op eerdere kennis 

De oplossing? Werken met thema’s! Door thematisch te werken kun je flink bouwen aan de wereldkennis en woordenschat van je leerlingen. Je borduurt namelijk steeds verder op wat de kinderen al eerder hebben geleerd. Zo verdiepen ze hun kennis steeds verder. Het netwerk in hun hersenen rondom dat thema wordt steeds verder uitgebreid. En daardoor kun je ook het niveau van de teksten steeds een stukje verhogen. 

 

Door thematisch te werken wordt lezen relevant voor je leerlingen. Niet de leesstrategieën staan centraal, maar de inhoud van de teksten. Daardoor zien kinderen de toegevoegde waarde van de teksten. Ze weten waaróm ze aan het lezen zijn: ze willen weten hoe een verhaal afloopt of hoe iets in elkaar zit. Dat draagt bij aan de leesmotivatie. En die is op zijn beurt weer nauw verbonden met de leesvaardigheid! 

 

Leesbegrip in Atlantis 

De leesmethode Atlantis werkt thematisch met vier blokken per jaar. Die thema’s sluiten aan bij vier wereldoriënterende belevingsgebieden: andere plaatsen en tijden, wetenschap en techniek, mens en natuur en cultuur en maatschappij. Daardoor zijn er volop interessante thema’s voor élke leerling. Als je werkt met Atlantis, kunnen leerlingen steeds moeilijkere teksten aan, omdat ze hun woordenschat en kennis in elke leesles flink uitbreiden. En dat is ook weer mooi meegenomen voor begrip in andere vakken!


Ik wil meer lezen over Atlantis

Ik wil Atlantis uitproberen