2 minuten

Lezen opleuken? Stop ermee!

Zeg eens eerlijk: vrolijk jij de leesles weleens op met een kaftquiz, boekenbingo of personagekwartet? Je bent niet de enige: leeslessen worden steeds vaker opgeleukt met vermakelijke activiteiten. De achterliggende gedachte: zo hebben kinderen, die steeds minder vaak en graag lezen, het tóch over boeken. Maar werkt dat eigenlijk wel?

 

Op ramkoers

Het is beroerd gesteld met het leesplezier van Nederlandse kinderen. Maar liefst een derde van de tienjarigen ervaart weinig tot geen plezier bij het lezen.1 En dat gebrek aan leesplezier is killing voor de leesvaardigheid: een op de vier (!) Nederlandse vijftienjarigen leest niet goed genoeg om mee te kunnen draaien in de maatschappij, met alle gevolgen van dien.2

 

Gelukkig zetten veel scholen alles op alles om de leesresultaten van hun leerlingen op te krikken. En dat is geweldig nieuws voor alle leerlingen in Nederland. Lezen leer je tenslotte vooral door het veel te doen. Al die kinderen zitten nu dus lekker elke dag met hun neuzen in de boeken! Toch?

 

Bang voor boeken

Toch niet. Gek genoeg heeft de achteruitgang van de leesvaardigheid in Nederland niet geleid tot meer teksten en meer lezen in de klas. Integendeel, er staat juist steeds minder tekst in schoolboeken. En de teksten die er nog wel in staan, zijn ook nog eens verarmd: het taalgebruik is versimpeld, zinnen zijn ingekort en verbindingswoorden en signaalwoorden zijn weggelaten.

 

Die treurige conclusie trekken hoogleraar Yra van Dijk en docent Nederlands Marie-José Klaver in een vierdelige reeks over de leescrisis in het onderwijs in de Groene Amsterdammer. 3 Van Dijk en Klaver signaleren leesvrees in de klas: omdat kinderen niet goed kunnen lezen, mijden leerkrachten langere teksten en leggen ze de nadruk op fragmenten, vlogs en boektrailers. En in lesmethodes gebeurt precies hetzelfde: kinderen knutselen personages en bedenken boekspelletjes. Maar lezen, ho maar.

 

Van Dijk en Klaver noemen dit de als-ze-maar-niet-hoeven-lezen-didactiek. Lezen zou direct plezier moeten opleveren, omdat kinderen anders ongemotiveerd raken en afhaken. En op het eerste gezicht lijkt die didactiek prima te werken: ook zónder daadwerkelijk een tekst of boek te lezen, kunnen kinderen nu prima meekomen in de les. En het is natuurlijk hartstikke leuk, zo’n boekenbingo of personagekwartet!

 

Leuker ≠ beter

Maar helaas, de werkelijkheid is minder fraai. Aan het opleuken van de leesles zitten namelijk flinke nadelen, zeggen Van Dijk en Klaver. Sterker nog: doordat we de leesles vooral maar leuk willen maken, creëren we juist grotere problemen in het onderwijs. Drie problemen springen het meest in het oog.

 

1. Kinderen doen te weinig kennis op.

Bij opgeleukt lezen wordt zélf lezen vervangen door activiteiten rondóm lezen. Kinderen lezen dus minder. Verhalen zijn echter een geweldige informatiebron. Kinderen die veel kwalitatief goede boeken lezen, verrijken voortdurend hun woordenschat. Die rijke woordenschat helpt ze enorm bij andere vakgebieden. Kinderen die weinig lezen, hebben juist een beperkte woordenschat. Dat maakt het voor hen moeilijk om lesboeken te lezen. Daardoor lopen ze het risico om niet alleen achter te raken bij de leesles, maar bij álle vakken.

 

2. Kinderen leren minder over zichzelf en hun plek in de wereld. 

Als lezer verplaats je je voortdurend in anderen. Daarmee word je aan het denken gezet over de ervaringen van personages, maar natuurlijk ook over die van jezelf. Wat gebeurt er in het verhaal en welke gevolgen heeft dat? Waarom is dat zo en wat vind ik daarvan? Door veel te lezen train je je begrip voor anderen én voor jezelf. Verhalen zijn dan ook een uitstekende manier om te werken aan de empathie, persoonlijke ontwikkeling en burgerschapsvorming van kinderen. Dat lukt niet met een boekenquiz of knutseluurtje.

 

3. Kinderen leren dat verhalen er niet toe doen.

Tijdens al het boekendansen en boekenquizzen door wordt er amper gesproken over de tekst zelf: over de betekenis, de schoonheid en het belang ervan. Leerlingen krijgen de indruk dat het verhaal zelf totaal onbelangrijk is. Daarom, zeggen Van Dijk en Klaver, is het opleuken van de leesles geen ántwoord op ontlezing, maar een óórzaak ervan. Want waarom zou je je kostbare tijd steken in iets onbelangrijks als het lezen van een verhaal?

 

Stop met opleuken, start met lezen

De als-ze-maar-niet-hoeven-lezen-didactiek werkt dus niet. Sterker nog: het verérgert het probleem van de kelderende leesvaardigheid. Terwijl de oplossing voor de hand ligt: om goed te leren lezen, moeten kinderen vooral veel leeskilometers maken. Daarom vinden wij het hoog tijd voor de als-ze-maar-vooral-véél-lezen-didactiek!

 

Met Atlantis werk je structureel aan de pijlers leescultuur, leessucces en kwaliteit. Op die manier verhoog je de (intrinsieke) leesmotivatie4 van kinderen en vergroot je stapje voor stapje hun leesvaardigheid. Zo bied je ze een stevige basis, waarmee ze zich in de toekomst goed staande kunnen houden in onze maatschappij.

 

Lees ook: Atlantis: drie pijlers voor effectief en motiverend leesonderwijs

 

Nieuwsgierig naar Atlantis? We vertellen je graag meer!

 

Lees meer over Atlantis



Bronnen

1 Nederlandse basisscholieren vinden lezen het minst leuk op lezen.nl (geraadpleegd op 21 september 2023)

2 Leesprestaties Nederlandse middelbare scholieren gaan achteruit op lezen.nl (geraadpleegd op 21 september 2023) 

3 De leescrisis in het onderwijs deel 1deel 2deel 3 en deel 4 op groene.nl (geraadpleegd op 21 september 2023) 

4 Kinderen met intrinsieke leesmotivatie ervaren lezen als prettig. Voor hen is het een doel op zich. Kinderen met extrinsieke leesmotivatie lezen om een ander doel te bereiken: de juf of meester blij maken, stickers verdienen, een goede score op de toets halen.  Lees ook: Die leesmotivatie moet omhoog!